De Zoete inval
Rond 1780 was de eigenaar van de {tip title="Haanmolen" content="De Haanmolen werd in 1894 buiten werking gesteld en in 1910 gesloopt"}Haanmolen{/tip} op de hoek van de Noordwal en de Westsingel een welvarend man. Zijn graanbedrijf aan de Lutherse Burgwal floreerde en zijn zoon Hendrik bouwde deze graanhandel verder uit.
De eerste generatie
Hendrik's jongste zoon, Bertus (1816), wilde ook iets met graan doen, maar dan anders. Bertus wilde graag banketbakker worden. En dus kocht vader in 1834 een oude banketbakkerswinkel aan het Noordeinde, De Zoete Inval.
De tweede generatie
Bertus droeg in 1866 de bakkerij en winkel over aan zijn zoon Johannes Adolfus Krul (Dolf). Het ondernemersbloed vloeide ook bij deze telg door de aderen. Dolf gooide het ouderwetse bord van De Zoete Inval de deur uit en zette, heel deftig, zijn eigen naam boven het winkelraam: Koek en Banketbakkerij J. A. Krul.
De buren
Alleen het beste was goed genoeg. En daarom ging de firma Krul alle ingrediënten voor haar banket zelf maken.
Dolf schafte in 1897 een moderne gasmotor en een cacaomolen aan. En verder een distilleerapparaat om zelf kirsch te kunnen maken voor de kersenbonbons en marasquin voor het getrempeerd gebak. Het bedrijf maakte zo haar eigen likeur, spijsvulling en chocolade.
Deze chocoladeproductie bezorgde de omwonenden echter nogal wat overlast. Een boze buurman sleepte Dolf Krul daarom voor het kantongerecht.
In de rechtszaal werd gediscussieerd over de vraag of een cacaomolen nu een echte molen was of niet. Het openbaar ministerie dagvaardde een deskundige om over de kwestie te adviseren. De expert was echter een lid van een concurrerende bakkerij, de firma {tip title="Rademaker" content="J.P. Rademaker stichtte in 1888 de Chocolaad- en Cacaofabriek De Arend aan de Havenkade. Het bedrijf zou na 1900 beroemd worden met zijn Haagse Hopjes"}Rademaker{/tip}. Krul verloor het proces.
Als reactie kocht Dolf Krul verschillende aanpalende huizen in de Molenstraat en de Oude Molstraat. Inclusief de panden rondom de Blauwe Gang, de achteruitgang van de Krulfabriek. Hiermee voorkwam hij toekomstige klachten en stelde hij de expansie van het Krul-imperium zeker.
Dolf voerde veel moderniseringen door maar de grootste doorbraak kwam met de derde generatie Krul.
20e eeuw
De luxe banketwinkels annex thee- en koffiegelegenheden waren in Europa aan het einde van de 19e eeuw zeer populair. Bijvoorbeeld Sacher en Dehmel in Wenen, Fortnum & Mason in Londen, Babington in Rome en Kies in Brussel.
Dolfs zonen Antoni en Louis overtuigden hun vader ervan dat dit de toekomst was. Een Salon de Rafraîchissements zou een nieuw tijdperk inluiden.
Wenen
J.A. Krul vertrok in 1901 samen met zijn dochter Marietje en haar kersverse echtgenoot de Haagse architect L.A.H. de Wolf naar Wenen om daar inspiratie op te doen over de modernste bakkerswinkels.
De Wolf had eerder, van 1897 tot 1899, in Wenen gewerkt. Hier had hij kennis gemaakt met de Weense Jugendstil.
De architect ging bij thuiskomst met Marietje in de Willemstraat 50 wonen. En Louis mocht voor Krul een nieuwe theesalon in de Weense stijl bouwen.
De oude bakkerij en het buurpand, de winkel in galanterieën op nummer 46 van broer Willem, werden afgebroken. Na 8 maanden werd het nieuwe Krulcomplex aan het Noordeinde 44 in 1903 opgeleverd. Het was 18 meter breed en 60 meter diep geworden.
En op dinsdag 17 november was het dan zo ver. De feestelijke opening van de Salon de Rafraîchissements . Dit was tevens het laatste feestje voor de oude Johannes (Dolf) Krul want hij hield het voor gezien. Zijn zonen namen de regie over.
Vader Dolf verhuisde naar een etage boven de juwelier Steltman en later naar de Paleisstraat. Na de dood van zijn vrouw verhuisde hij voor de laatste maal en deze keer naar de Bezuidenhoutseweg 205.
Maison Krul
Noordeinde 44
De Weense {tip title="jugendstil" content="De Oostenrijker Gustav Klimt geldt al de grondlegger en voorman van de Weense jugendstil."}jugendstil{/tip} bevatte cirkels, vierkanten en symmetrie. Dit in tegenstelling tot de organische vormen, uitbundige krullen en asymmetrie van de Belgische en Franse art nouveau.
Architectuur
De gevel van Krul is opgebouwd uit witte, matte Silezische baksteen, met horizontale banden van blauw-geel-blauw en sokkels van Labrador graniet.
Over de eerste en tweede verdieping lopen twee ronde erkers met vensters van rondgebogen glas. Daarboven twee balkonnetjes met aan beide kanten pilasters.
Door de hekjes met de cirkelmotieven, de ijzeren ornamenten in de hoeken van de ramen, de diverse uitsparingen in de wand, en het patroon van de kozijnen werd de gevel tot een op zichzelf staand grafisch spel van lijnen en vlakken.
Op de begane grond bevonden zich grote etalageruiten en vier ingangen: een voor de winkel, een voor de salon, en twee voor de bovenverdiepingen. Dit is na 1970 onherkenbaar veranderd.
Interieur
De winkel en de Salon de Rafraîchissements hadden ieder een aparte ingang, maar stonden binnen wel met elkaar in verbinding. Een glazen uitstalkast scheidde de salon van de winkel.
De achterwanden waren bedekt met grote spiegels. Het meubilair en de vitrines waren van donker glanzend mahonie met ingelegde tinnen versieringen. Dit was het ontwerp van architect De Wolf dat ook in de gevel was verwerkt. De cirkels, delen van cirkels en een vierkant waren ook in het interieur terug te vinden. Het houtwerk was ivoorkleurig geschilderd en met goud afgebiesd
Achter het salon en winkel bevonden zich de kantoren, een buffetkamer een afdeling voor de expeditie. Ook hier een in- uitgang op het Noordeinde. Verder het magazijn, de eetkamer van het personeel, de woning van de chef, de wc's van het personeel en diverse werkplaatsen.
De chocoladefabriek besloeg drie etages en was voorzien van de nieuwste machines. De toegang bevond zich in de Molenstraat.
Het volledige gebouw was onderkelderd. In de kelder bevonden zich een tiental afdelingen en de koelkamer voor de chocola. De 60.000 eieren werden in hiervoor gemetselde bakken in kalkwater bewaard.
Elektriciteit
Elektriciteit was in 1903 niet vanzelfsprekend. Een gasmotor van 25 p.k dreef niet alleen de chocoladefabriek aan, maar voorzag ook de moderne elektrische verlichting van energie. Het gas voor de motor moest echter ook zelf gemaakt worden (uit antraciet) want in Nederland werd nog geen gas gewonnen.
Het toppunt van moderniteit was het liftensysteem dat de etages met elkaar verbond.
In de Molenstraat werd nog een aparte winkel gevestigd waar bestellingen werden aangenomen en uitgevoerd.
... gebak van Krul
De prachtige nieuwe winkel paste goed bij de sfeer van de Passage, het Kurhaus, de gefortuneerde Indiëgangers en het deftige Haagse publiek. Hier kwam de elite, de welgestelden uit de betere buurten, de mensen met personeel.
Een taartje bij Krul werd het hoogtepunt van een dagje winkelen in sjieke zaken als Schröder en Maison de Bonneterie. De schnitten, het Dobosch-gebak, de Crocant-bouche en nog vele andere patisserieën werden beroemd.
De elegante gasten, meestal dames, namen plaats aan een tafeltje met marmeren blad en werden bediend door een in het zwart geklede serveerster met een wit schortje. Deze jugendstill kleding paste mooi bij het interieur van de noenzaal. De serveuse bracht de koffie of thee en het lievelingsgebak: bijvoorbeeld een {tip title="Mont Blanc-gebakje" content="Een Mont Blanc is een gebakje een voetje van schuim, opgespoten met slagroom en daarop kastanjepuree"}Mont Blanc-gebakje{/tip} of een {tip title="Creme Italienne" content="Een Creme Italienne is een bol gevuld met onder andere rum en abrikozen"}Creme Italienne{/tip}. En alles was altijd vers.
Maar de taartjes waren eigenlijk minder belangrijk dan het zien en gezien worden in de nieuwste garderobe. Op een strategische plaats in de tearoom deden de klanten de grootst mogelijke moeite om het taartje zo beschaafd mogelijk naar binnen te werken en voornaam door te slikken, 'met hoofd rechtop en de blik op oneindig'.
Expansie
In de tearoom van Maison Krul werd het steeds drukker. Tijd om uit te breiden.
In 1904 was er in Scheveningen een stenen circusgebouw in jugendstil opgetrokken. Ook het luxe Palace Hotel had voor de Weense bouwstijl gekozen. Dit paste wel bij de uitstraling van Maison Krul en dus werd een winkel in de deftige badplaats geopend. Dit werd de Kurhaus-galerij 27 gevolgd door een filiaal in de Oranjegalerij, bij het Oranjehotel. Louis de Wolf zorgde voor dezelfde mooie toonbank als die in het Noordeinde.
Daarna werden na 1910 filialen geopend op de Bezuidenhoutseweg 16, de Zoutmanstraat 8. Na 1920 werd een groot deel van Den Haag bediend met weer nieuwe filialen aan de Frederik Hendriklaan 79, Stevinstraat 196, Javastraat 7, Valeriusstraat 8, Alkemadelaan 20, de Haagweg in Rijswijk en de Parkweg Voorburg.
De stevige bakfietsen bezorgden de taartjes en koekjes er werd een tweede automobiel ingezet.
Architect De Wolf werd weer ingeschakeld en deze maakte het ontwerp voor de verbouwing van Molenstraat 2-4, Molenstraat 12 (1908) en dat van de in 1929 in strakke Amsterdamse Schoolstijl gebouwde chocoladefabriek aan het pand Molenstraat 6-10.
De oude panden in de Oude Molstraat bevatten paardenstallen, een koetshuis en een gang. De modernisering ging echter door en Krul had behoefte aan parkeerplaatsen voor de bedrijfsauto's. In 1946 besloot Gerard Krul daarom om de hele boel af te breken. Even later verrees hier een garage, een woning en een grote binnenplaats.
Achterwerk
Gerard Krul was de zoon van Antoni en vormde samen met broer Jan de vierde generatie Krul. Hij moest na de oorlog beslissen of een klein verkooppunt in de Molenstraat een goed idee was.
Daarom werd als experiment het retourgebak uit de filialen en de moederzaak in deze winkel verkocht. En dat voor half geld. De kleine kale winkel had direct succes. De Krul taartjes hadden zo'n goede reputatie dat minder kapitaalkrachtige gezinnen genoegen namen met één dag oud gebak, maar wel met het Krul-logo op de doos.
Al spoedig werd het winkeltje door de klanten Het Achterwerk genoemd.
Het enige probleem was dat de deur sloot als het retourgebak uitverkocht was. Vandaar dat er 's ochtends een rij mensen stond te wachten totdat de winkel om elf uur open ging.
Het één dag oude Krulgebak werd in een gewoon Kruldoosje met logo verkocht. Een buitenstaander kon daardoor niet zien of het gebak uit het Noordeinde kwam of uit de Molenstraat. Haagse bluf in optima forma.
Haagse bluf
Haagsche bluf of kouwe kak was een typisch Haags verschijnsel waarbij het tonen van een hoge maatschappelijke klasse zeer belangrijk was. Hagenaars die boven hun stand leefden, moesten met weinig geld de schone schijn op zien te houden.
De bekende houten hammen, de met aardappelen gevulde vioolkisten en de schuifkaas.
Bij Krul werd de thee geserveerd in een zilveren theepotje met daarnaast een zilveren waterkannetje met kokend water. Sommige klanten namen een extra theezakje van thuis mee om bij Krul een extra kannetje heet water te vragen om zo kosteloos de Krultijd te verlengen.
Het Krul personeel mocht de clientèle geen strobreed in de weg leggen. En dus kon een klant een uur lang genieten van het kleinste gebakje en zo een uur lang bekeken en herkend worden.
Sommige Hagenaars bestelden een ons koekjes en lieten die door de bestelauto van Krul bezorgen. Deze herkenbare auto in de straat werkte dermate statusverhogend en daarmee populair dat de bezorgdienst voor Krul een verlieslatende zaak werd.
Koninklijk
De tearoom was bijna de buurman van het Paleis Noordeinde en prinses en later koningin Wilhelmina hield van zoetigheid. Ze verwende zich regelmatig met de kersenbonbons van Krul. Haar man, prins Hendrik, kwam af en toe langs om een ontbijtkoek te kopen.
Koningin Juliana kwam er graag incognito 'tea-en' en prins Bernard was een liefhebber van Baumkuchen, een Duitse laagjescake dat gebakken werd op een open houtskoolvuur.
De Haagse schrijver Louis Couperus kocht er de brosse koekjes die hij zo graag at bij zijn vermout. In 1969 werd zijn roman De Boeken der kleine zielen verfilmd. Enkele scenes werden opgenomen in de verversingssalon Krul.
Problemen
Bij Krul maakten 120 personeelsleden niet alleen alleen de taartjes, bonbons andere lekkernijen, maar ook de ingrediënten zoals jam, limonade, marasquin, en {tip title="Kirsch" content="gemaakt van het sap en de pitten van kersen"}kirsch{/tip}.
De rappe stijging van de salarissen na de Tweede Wereldoorlog vormde echter een steeds groter probleem. En zeker de in 1960 ingevoerde vrije zaterdag bedreigde het bedrijfsmodel. Wie ging immers op zaterdag de verse taartjes du jour maken als het personeel thuis zat?
Saneren
Met pijn in het hart begon Gerard Krul zijn producten te saneren. Waren zestig verschillende soorten bonbons wel nodig?
Warme en koude puddingen met bijbehorende sausen werden weinig meer gegeten. Gerard schrapte er twintig van de drieëndertig.
De fabricage van drie van de zeven ontbijt-koeken werd gestopt. Vijftien van de veertig soorten koekjes en tien van de zestig verschillende taarten werden voortaan niet meer gemaakt.
De productie van echt tijdrovende producten, zoals chocoladesigaren, hoestbonbons en Kruls-limonades, werd helemaal gestopt.
Om de kosten nog meer te drukken werden de minst renderende en verst liggende filialen gesloten. En af en toe werd een pand verkocht om zo inkomsten te genereren.
Er werd echter ook een bonbon-filiaal nieuwe stijl geopend op de hoek naar het Palace Hotel. Bij dit Pallisa konden klanten, op z'n Brussels aan het raam, uit het volledige bonbon assortiment een keuze maken.
Een ander experiment was de vestiging van een Italiaans restaurant in de Molenstraat. Restaurant Riccio maakte een veelbelovende start toen prinses Beatrix er met haar verloofde prins Claus kwam eten. De opbrengsten uit deze experimenten waren echter onvoldoende om de bedrijfsvoering weer rendabel te maken.
Einde
Hoewel de winkel en tearoom aan het Noordeinde nog steeds grote aantallen klanten trokken, ging in 1970 het gerucht dat een faillissement nabij was.
De klanten namen bij een bezoek steeds vaker stiekem een aandenken mee naar huis. Er werden zoveel melkkannetjes en theekopjes gestolen dat in de laatste weken voor de sluiting nog inventaris moest worden vervangen.
Op 15 november 1970 werd het Krul imperium na 135 jaar gesloten.
Gerardus Leonardus en Johannes Antonius Krul: 'We willen onszelf niet imiteren; we kunnen het oude peil niet meer handhaven en daarom sluiten we. Wij willen voortleven op de naam, de renommee die we hebben'
In 1972 werd het grote pand verkocht.
Drents Museum
Een gedeelte van de inrichting van de bakkerij belandde in het Banketbakkersmuseum in Amsterdam en de inrichting van de salon werd opgeslagen in de kelders van het Nederlands Documentatiecentrum voor de Bouwkunst te Amsterdam.
Via via kwam een deel van het art nouveau interieur in het Drents Museum in Assen terecht waar het tot 2021 te bewonderen viel.
In 2020 werd het Drentse museumcafé vergroot. Het Krul interieur kon echter in de nieuwe opzet niet meer worden gebruikt. Na bijna vijftig jaar komen daarom de buffetkasten, vitrines en andere meubels daarom weer terug naar Den Haag. Het Haags Historisch Museum is op zoek naar een mooi plekje.
Gerard Krul in 1999 over de afnemende kwaliteit van voedsel: 'Neem nou de chocolade. Die moet tijdens de fabricage rusten, mijnheer. Daar wordt vandaag de dag niet meer aan gedacht. Niemand neemt daar nog de tijd voor. (...) Chocolade is een kruid, geen karton'.
Graf
De familie Krul had een familiegraf aan het Katholieke Kerkhof aan de Kerkhoflaan. met een eenvoudige hardstenen zerk uit 1942.
Aan het hoofdeinde stond een opstaande steen met daarop een halve cirkel met kruis.
In dit familiegraf lag onder anderen Antoni Wilhelmus Krul begraven. Geboren in Den Haag op 22 maart 1878 en begraven op 22 augustus 1942. Het lijkt er op dat het graf in 2018 geruimd werd.
J.A.H. en C.M. Krul werden in de linkervleugel van de arcade bijgezet.
Tearoom Tango
De bekende cabaretier Wim Sonneveld maakte in 1966 een komisch lied over een deftige Haagse golddigger in een tearoom. De tekst van TearoomTango werd geschreven door de Haagse Michel van der Plas.
- Toen ik jou de roze tearoom langzaam binnenschrijden zag
- Met je kaalgevreten bontjas en je arrogante lach.
- En nu zit je aan m´n tafeltje en vraagt me -mag ik thee-
- En je attaqueert m´n taartjes en wat kijk je weer gedwee
Van der Plas maakte een paar jaar later ook een gedicht bij de sluiting van Maison Krul.
Details
J.A. Krul bracht de stadsuitbreiding, de verschuiving van de etenstijden en de opkomst van theesalons met elkaar in verband in deze wervende tekst.
'Mevrouw,
Veroorloof mij het volgende onder uwe aandacht te brengen. De uitbreiding welke de Hofstad in de laatste jaren ondergaan heeft en als gevolg hiervan de groote afstanden welke hierdoor gevormd worden tusschen de buitenwijken en het centrum der stad, zijn oorzaak geworden dat het steeds meer en meer een behoefte werd voor de Dames, bij het brengen van een bezoek aan de magazijnen, een lunch te gebruiken in de nabijheid dier magazijnen, als tijdsbesparing voor het nemen van een tweede ontbijt in eigen woning.
De veranderde levensomstandigheden zijn tevens oorzaak, dat behalve een lunch ook in den namiddag de gelegenheid moest bestaan om zooals men zulks in Engeland noemt de afternoon of 5 o'clock tea te gebruiken, etc. etc...
Onder beleefde aanbeveling heb ik de eer hoogachend te zijn,
Uw dienstwillige J.A.