Leefdaag (kort verhaal)

Leefdaag, op z'n vermaard atelier, dat daaglijks de bezoeken van vele kunstminnaars, bewonderaars, discipelen te doorstaan had, stond met breede verven 'n horizon aan te strijken, wat voor hem 'n peulschilletje was. Oceanen met wat daar mee in verband stond als donderluchten, hobbelende schepen en zoo meer, hij draaide er z'n hand niet voor om.

lied

Leefdaag
Johan Broedelet schreef het Haagse verhaal Leefdaag

Johan Broedelet

Hofstad

Johan Broedelet

De opa van de bekende Haagse schrijver Remco Campert, Johan Broedelet, schreef in 1909 een roman, Hofstad, waarin diverse bekende Hagenaars figureerden.

De namen van de betrokkenen werden veranderd, maar het Haagse publiek herkende in 1909 gemakkelijk de pseudoniemen.

In het onderstaande hoofdstuk uit dit 500+ pagina's tellende boek figureren twee Hagenaars en een schilderkundig genootschap.

- Leefdaag → De schilder Hendrik Mesdag
- Pulureux → De beeldhouwer Toon Dupuis. Hij ontwierp onder andere het beeld van Koningin Emma in het rosarium op het Jozef Israëlsplein
- Purpurae Amori → Pulchri Studio, sinds 1901 aan het Lange Voorhout 15


De stichter van het Panorama Mesdag hangt uiteraard in zijn eigen museum.In den loop zijns levens, dat reeds ruim 65 jaren telde, had-ie zóóveel golf-wereldjes afgeleverd, met of zonder zon, gestoffeerd of zonder oog-verkwikking, in rust of opgezwiept door booze orkanen, in alle mooglijke toestanden, dat-ie haast met de oogen dicht wel weer zoo'n gevalletje klaar spelen kon. De lust was er dan ook zoo'n beetje bij 'm uit en als-ie nog schilderde, was 't enkel om toch iéts om handen te hebben en omdat 't z'n ijdelheid wel streelde, voor 't publiek de groote meester te blijven.

Doch dan pakte-ie ook doeken aan van drie bij vier, waar tenminste wat aan te smeeren viel. Die peuter-dingetjes, nee, nee, dat was goed voor jongelui. Hij moest 'n ruimte in te vullen hebben, waar desnoods 'n heele roeiboot door kon. Hij hield van 't grootsche!

Met 'n reuzenkwast - hij werkte graag van op 'n afstand, moest ook wel eens heel hoog reiken voor de bovenste luchte-Iaag — kwakte-ie 'n flinke klodder blauw tegen den horizon aan, die nog wat aangedikt moest worden, deed dan 'n paar stap achteruit, door z n half-toeë oogen te loeren, of-ie goed gemikt had. "

Ja bromde-ie met z'n Noord-Keutellandsch accent, 't Kwam uit. Nu moest 't nog wat uitgestreken en dan behoefde-ie er verder niets aan te doen.

Hendrik Mesdag was de bekendste scheeps- en zeeschilder van Nederland. Dit is een van de zalen bij het Panorama Mesdag in augustus 2016.En hij keek al naar rechts en naar links, waar nog zoon reuzendoek op de laatste voltooiing wachtte — hij begon altijd aan drie, vier meesterwerken te gelijk, deed 't niet minder -, zuchtte, dat hij, op zijn jaren' nog zoo slaaf van z'n arbeid was. De kunst, de kunst! Ja, je moest er wat voor over hebben!

Reeds hief-ie den kwast weer op, z'n horizon nog n uwtje te geven. Doch dan, met 'n gebaar van „nou k er genoeg van voor vandaag", Iei-ie z'n wapen op twee stoelen neer, die nogal 'n eindje van elkaar stonden en, de handen op den rug, begon-ie z'n zeer vele vertrekken door te kuieren, die, als in 'n museum, alle in elkaar liepen, zoodat 'n vreemdeling er best verdwalen kon. Hij slofte in gepeinzen.

Hij dacht over z'n „jongens." Zoo noemde-ie de jeugdige leden van 't schilderkundige genootschap Purpurae Amori, waarvan-ie voorzitter was.

Sinds 1901 is Pulchri Studio gevestigd in het monumentale pand aan het Lange Voorhout 15. Deze foto werd in 1943 gemaakt.Altijd hield z'n brein zich met die instelling bezig. Ze was z'n trots, z'n vreugd, z'n leven, 't Beste zijner krachten, z'n tijd, z'n geld wijdde-ie aan haar bloei.

Ook wel omdat 't z'n eigen grootheid nog eens extra releveerde, maar toch voornamelijk uit liefde voor de kunst. Purpurae Amori was voor 'n groot deel zijn schepping.

Er moest weer eens wat gedaan worden, de populariteit van 't genootschap in Hofstad hoog te houden. Er was weinig leven in de brouwerij den laatsten tijd. En met tentoonstellingen alléén hield je de kunstlievende leden niet. Die moesten nog wat anders hebben voor hun geld, of ze liepen weg.

't Was moeilijk, telkens iets nieuws te verzinnen. Hij was toch geen arrangeur van publieke vermakelijkheden, wel?

Pulchri Studio in september 2014.Even keek-ie op, naar 'n schilderij van 'n ouden meester, een der kostelijkste doeken van z'n beroemde verzameling. Joa, joa, die kónden 't toch maar, die luidjes van de zeventiende eeuw. Jammer alleen, dat ze geen zee konden schilderen. Dat hadden ze voor hem overgelaten. Gelukkig, dat hij na hen nog geboren was!

Hij ging 'n oogenblik zitten. Weinig bezoekers vandaag! Dat was gansch niet naar z'n zin. De belangstelling om hem mocht geen dag verflauwen. Er aan gewoon, dat z'n collectie daaglijks 'n groot aantal kijkers trok — ieder had vrijen toegang, behoefde enkel 'n kaartje te pousseeren —, maakte 't'n alleronaangenaamsten indruk op 'm, als men 'm eens 'n ochtendje in de eenzaamheid liet.

Dan kon ook niemand zien, hoe hij op z'n 65ste jaar nog staag aan den arbeid was, met z'n reuzenkwasten smeerde en likken gaf, alsof 't om den broode ging. En zonder die omringing van admiratie verloor 't schilderen voor hem z'n grootste aantrekkelijkheid. Hemel, je wou toch éénig plezier hebben van je poseeren eiken dag! Alsof-ie er voor z'n genoegen stond!

Hij liep weer op, vier vertrekken verder. Daar was-ie niet langer alleen. Rustig, de handen op den rug, wat z'n geliefdste houding was, stond-ie tegenover zichzelf.

Dat borstbeeld van 'm hadden de werkende leden van Purpurae Amori 'm vereerd op z'n jongsten verjaardag.

Het borstbeeld van Hendrik Mesdag in de hal van het Panorama Mesdag.Vervaardigd door den beeldhouwer Pulureux, die 'n handig makeleur van zulke dingsigheden was, stond 't op 'n hoog voetstuk van marmer in 't laatste vertrek van 't particuliere museum, als 'n ernstig wachter, die zwijgend tot eerbied vermaande voor den bezitter van al 't schoons-rondom.

In z'n kop, die 't ietwat-barsche had van'n Noord-Keutellandschen koopman, had Pulureux, met z'n gladdigheid van borstbeeldontwerper, 'n zekere gestrenge hoogheid weten te leggen, welke 't wel 'n expressie van heerschen gaf. Dat was Leefdaag niet ongevallig.

En bijna geen dag ging er voorbij, dat-ie niet eenige malen in stille aandacht voor de vereeuwiging van z'n eigen, waardige trekken bleef staan,

Een borstbeeld van Mesdag in het museum de Mesdag Collectie aan de laan van Meerdervoort.'t Was heerlijk te bedenken, hoe-ie zelfs na z'n dood als 't ware nog vertoeven zou te midden van z'n schatten.

De twee Leefdaags keken elkaar ernstig aan.

Dan sprak de levende: „Joa, de jongens van Purpurae. We moete d'r weer us wat voor doen. 't Gaat zoo niet langer. D'r wordt lang niet genoeg verkocht. En ze hebben 't toch zoo noodig. Joa, joa. 'n Beetje reclame. Daar ben ik nooit vies van geweest, nee, nee.

Daarvoor heb ik in m'n jeugd te lang in den handel gezeten. Loaten ze moar proate. De trom moet us geroerd. Joa, joa. 't Publiek is 'n kudde schoape. De herdershond joagt ze op. Ik moet ze weer us knauwe. Hoe pak ik ze?

Op 9 augustus 1900 legde de schilder Mesdag de eerste steen voor de verbouwing van het pand aan het Lange Voorhout. Een jaar later werden de zalen van Pulchri Studio in gebruik genomen met een eerste ledententoonstelling.Even zweeg de levende, als verstarde ook hij tot marmer. En als-ie daarop, met z'n eigenaardig knorgeluid, dat de ongearticuleerdste klanken door den neus leek op te proppen, weer wat zeggen wou, werd-ie verrast door haastige voetstappen achter zich en, zich omkeerend, ontwaarde-ie den jongen portretschilder Jules Stoffers.

Die, met 'n vluchtigen blik op den marmeren, drukte den levenden met 'n mengelmoes van eerbied en amicale vrijmoedigheid de hand. En dadelijk pakte-ie los over de plannen, die sinds kort bij 't bestuur van Purpurae Amori broeiden, weer eenige verlevendiging aan 't genootschap te geven, 't Kèn zoo niet langer, overtuigde Stoffers en, over z'n puntbaardje strijkend, betoonde-ie zich van 'n groote voortvarendheid.

De levende, vriendelijk op 'm neerziend, knikte goedkeurend, zei op alles maar joa, joa. Hij mócht dat vuur. Purpurae moest bloeien! Stoffers hield even op. Was daar iemand? Doch Leefdaag gebaarde 'm, voort te gaan. Wat hinderde dat ? Hij had immers altijd bezoekers.

In één adem ratelde Stoffers nu af, wat-ie te vertellen had. 'n Gekostumeerd bal was, volgens zijn meening, 't eenige, waar iets van te verwachten viel.

De leden van Pulchri studio met links onder Hendrik Mesdag.„De dames, de dames!" herhaalde-ie om den haverklap. Als diè maar te interesseeren waren, was de zaak gezond. Hij had er verscheidene gesproken, ook onder de hoogste standen van Hofstad, waaruit-ie de meesten zijner leerlingen en begunstigsters recruteerde. 'n Bal, gekostumeerd!

Allen waren ze 't er over eens.

Leefdaag, z'n geknor maar niet stakend, schudde telkens nog, niet gansch gewonnen, 't hoofd. O, joawel, joawel! Hij vond alles goed. Best, best! Maar d'r most iets voor hèm in veurkomme. 'n Hoofdfiguur! En hij vond zichzelf niet geschikt voor 'n de Medici of 'n zwierigen edelman.

„Kijk, jongen" besloot-ie dan tevrêe. „Dat mót je zóó doen. ltaliaansch feest. Mooi ankleeie. Vrouwe, hoor, veel vrouwe! Gondelvaart. En dat alles gedroagen door den Heer der woateren, die ik ben. Mooi, mooi! 'n Poar van de „jonges" motte dan maar achter me anloope als Tritons. Je weet wel! Met die trompette, 't Zal hèèl mooi zijn."

Leefdaag knorde nog even na, gestreeld door 't vooruitzicht, eindelijk eens in z'n ware gedaante — 'n zeeschilder immers voelde zich gelijk aan den heerscher met den drietand — te mogen optreden. Stoffers, ernstig aan z'n baardje trekkend, rimpelde 't voorhoofd. Hemel, dààr had-ie niet op gerekend. Wat voerde-ie met Neptunus uit en z'n joelende Tritons? 't Kon de pracht van 't geheel bederven.

Hij zocht en zocht. Tóch, misschien was er wel iets aardigs van te maken, de komische noot in de gamma van gedistingeerdheid. Hm, hij zag 't al. En hij glimlachte, discreet.

Vroege morgen met veel schepen van Hendrik Mesdag.Nóg hield Leefdaag 'm even terug. Of-ie den laatsten tijd soms ook aan 't strand was geweest, vroeg-ie aan Jules. Die schudde ontkennend 't hoofd.

„Mot je ook niét doen, jongen," raadde Purpurae's voorzitter 'm in 'n zóó nasalig gegnork, dat 't haast onverstaanbaar werd. 

'k Ben d'r gister geweest. Niet mooi. De zee kèn 't niet meer. De lucht deugde niet. 't Was niet af. D'r woare geen mensche. Wat zulle ze  ook in de wind loope, als ze mijn zee kenne zien? Die zijn altijd mooi.

Goeiendag." Hij stak Stoffers de hand toe, iets stroefs in 't gelaat, alsof 't versteende.

 

Het beroemde Panorama Mesdag in augustus 2016.De jonge schilder keek 'm aan met lichte verwondering. Stak-ie nu den draak met zichzelf of niet? Leefdaag kon soms ondoorgrondelijk zijn als de zee zelve. Toen-ie heenging, had Neptunus redivivus z'n reuzenkwast weer in de hand.

Die horizon!

Het echtpaar Mesdag vierde in 1906 hun gouden bruiloft in de Pulchri Studio op het Lange Voorhout. De tweede van links is de Haagse schilder Jozef Israëls.