Hoe het begon
Germanen
Nieuwjaar wordt in Nederland al minstens twee duizend jaar rond 1 januari gevierd, maar pas sinds 1576 is deze datum gestandaardiseerd.
De Germanen vierden rond 1 januari grote feesten. Veel bier en een hoop herrie door te blazen op hoorns en te slaan op trommels. Deze trompet en trommel traditie bleef op de kazernes zelfs bestaan tot 1850.
De katholieke bisschop Eligius van Noyon riep rond 670 zijn volgelingen op die goddeloze en onzinnige vrolijkheid op 1 januari af te schaffen. En Bonifatius stuurde rond 750 zelfs een brief naar de paus waarin hij verzocht om het heidense nieuwjaarsfeest in Rome te beteugelen. Want hoe kon hij deze wantoestand in Nederland beteugelen als de Romeinse bezetter het slechte voorbeeld gaf?
In de zestiende en de zeventiende eeuw ging Oudjaar gepaard met volle bekers en luide gezangen. Er werd veel in de lucht geschoten. 'Langs de straten trokken hele troepen jongelingen rond om te schieten: schot op schot knalde uit de koffij- en wijnhuizen, en de burgers schoten uit hunne stoepen'.
Sommige feestvierders bewaarden voor oudjaar zelfs een apart kanonnetje op zolder.
Het feest resulteerde regelmatig in 'baldadigheden en verregaande moedwilligheden'. Dit werd door de regering 'zeer scherpelijk verboden,nogtans hetzelve, als een oude gewoonte, oogluikende laaten passeeren.’
Vele eeuwen lang was het gebruikelijk om bij bijzondere gebeurtenissen, zoals vredesverdragen en kroningen van Europese vorsten, rijkversierde pontons in de Hofvijver te plaatsen, die het decor vormden voor spectaculaire vuurwerkshows.
Het eilandje in de Hofvijver is wellicht een overblijfsel van een van de vele 'vuurwerktheaters' die de Hofvijver in de achttiende eeuw hebben gesierd.
Het particuliere vuurwerk bestond echter niet.
Indië
In Nederlands-Indië staken Chinezen vanaf 1860 niet alleen tijdens het Chinese Oudjaar, maar ook bij het 'Europeesche Nieuwjaar' vuurwerk af. Een paar jaar later gevolgd door de Nederlandse kolonialen. En weer later arriveerde de traditie in Nederland.
Alle jeugdige Indische Nederlanders staken vóór de oorlog op oudejaarsavond (illegaal) vuurwerk af. En dat in een competitie met de buren: wie had de hardste en de langstlopende ratelband.
Nadat in 1949 Indonesië een soevereine staat was geworden, kregen gepensioneerde kolonialen uit Nederlands-Indië een nostalgische reden om vuurwerk af te steken.
En daarom werden op middernacht in deftige Haagse wijken vuurpijlen de lucht in geschoten en vlogen in volkswijken kerstbomen in de brand.
Deze kerstbomen werden overigens al vanaf 1938 door Haagse jongeren verbrand, waarbij ze interveniërende politieagenten op een regen van stenen trakteerden. De Duitse bezetters maakten na 1940 een einde aan deze ontluikende stadse gewoonte.
Bunker
In mei 1945 had de Duitse bezetter het land verlaten. Den Haag stond echter nog vol met bunkers met daarin volop explosieven.
De bunker in de duinen tussen de Alexanderkazerne en de gevangenis lag lekker afgelegen. Het was voor de jeugd daarom een mooie plek om een vuurtje te stoken. Op 31 december 1945 lieten de fikkiestokers na vertrek echter bewust of per ongeluk het vuur branden en dit kwam in aanraking met achtergebleven landmijnen en andere explosieven.
De explosie maakte een krater van 25 meter diep en de knal was in heel Den Haag te horen. Een brok beton van 4000 kilo kwam 150 meter verderop terecht en duizenden ruiten waren door de luchtdruk gesprongen.
Omdat er geen glas beschikbaar was, moesten honderden mensen uit het Belgisch Park en uit het Benoordenhout elders gehuisvest worden omdat er geen ruit meer heel was in hun woning. Het gebrek aan glas werd door het Rode Kruis gecompenseerd door 15.000 oude röntgenfilms beschikbaar te stellen als noodglas.
Het eerste naoorlogse nieuwe jaar was slecht begonnen.
Na de oorlog
Het traditionele losschieten met geweren en buskruit overleefde nergens de Tweede Wereldoorlog, maar in het zuiden, oosten en noorden van het land bood het carbidschieten een bevredigend alternatief.
Door gebrek aan geld werd de kerstbomenjacht bij veel gezinnen geliefd, want het was goedkoop alternatief voor het dure vuurwerk. In veel straten werd na 27 december de half uitgevallen boom 's ochtends op straat gezet.
Dit was tijdens de kerstvakantie het sein voor de start van de kerstbomenjacht.
De bomen werden op oudejaarsnacht verbrand. Al dan niet aangevuld met autobanden om het vuur wat meer pit te geven. De eerste jaren na de oorlog verliepen deze vuren rustig en werden ze nauwelijks als overlast ervaren.
De Mussen
Jaap de Bruin was in 1926 in de Schilderswijk een buurthuis begonnen, met vanaf 1948 een filiaal aan de Hekkelaan.
Deze meester de Bruin probeerde vanaf 1951 buurtrellen te voorkomen door zelf een verbranding van kerstbomen te organiseren. Vlak na Oudjaar werd een grote fakkeloptocht door de buurt gehouden die bij het Jacob van Campenplein eindigde. Hier werden de verzamelde bomen verbrand.
Voor de jeugd was de lol er echter een beetje vanaf. De speciale aantrekking bestond juist uit de concurrentiestrijd tijdens de kerstbomenjacht.
In de opvolgende jaren namen de relletjes toe totdat de Bruin er in 1960 er het bijltje bij neergooide: 'Brandweermannen werden met flessen en stenen bekogeld, een ziekenauto, verkeersborden en auto's vernield, een taxichauffeur mishandeld, ja zelfs schoolbanken, die uit een school waren gehaald, werden verbrand'.
De Bruin stuurde een brief naar de ouders en als mogelijke verklaring voor de rellen noemde hij het diep gewortelde wantrouwen tegen wet en gezag bij de buurtbewoners van het clubhuis.
Jan Hak
De eerste grotere rel deed zich voor in 1956, toen in Den Haag tien gewonden vielen, onder wie vier agenten.
Het Algemeen Dagblad van 2 januari 1960: 'Het nieuwe jaar was nauwelijks vijf uur oud toen de beruchte schildersbuurt er uit zag als na een burgeroorlog: opgebroken bestratingen, smeulende vuren, kapotgeslagen straatlantaarns, verbrijzelde ruiten, kromgebogen verkeerspalen en beschadigde auto's. De wegen lagen bezaaid met stenen, stokken, kapotte flessen, half verbrande meubelen, planken en meubilair'.
Het liberale gemeenteraadslid Molly Geertsema: 'Ziet hoe het schuim in deze wijk is komen bovendrijven! Dient deze jeugdterreur niet te worden gebroken, en wel met harde hand?'
Deze boodschap kwam goed binnen bij de Haagse politie.
Een jaar later in 1961 liet Hoofdcommissaris J.H.A.K. Gualthérie van Weezel (alias Jan Hak) van de Haagse politie de agenten stevig optreden. Hij beloofde een 'onverbiddelijk'en 'onmiddellijk en krachtdadig optreden' Raddraaiers waren gewaarschuwd: de politie zou niet terug deinzen voor het gebruik van de blanke sabel.
De jaarwisseling verliep 'vrij rustig' op enkele charges met de sabel na.
Blanke sabel
Een paar dagen later op 3 januari 1961 bij de georganiseerde kerstboomverbranding in de Bloemenbuurt begonnen 'Nozems' de overvloedig aanwezige politie bij de Geraniumstraat te provoceren. Het begon met schelden, maar dat ging over in geweld en veertien agenten voerden een charge uit met de blanke sabel in de Rozenstraat.
De 16-jarige scholier Wim Scholte 'had de voorgaande anderhalf uur op verschillende plaatsen de orde verstoord'. Hij werd bij de charge twee maal met een sabel geraakt en overleed op weg naar het Rode Kruis Ziekenhuis aan een slagaderlijke bloeding.
De gewelddadige jaren
Op oudjaarsavond fikkie stokûh, vooral die autobanden rookten fijn
Het Parool op 2 januari 1960: Men kon het waterkanon al van verre horen aankomen: niet door het geluid van de motor, maar door het doffe gerommel van ontelbare stenen waarmee het werd bekogeld.
De gemeente probeerde op allerlei manier vat te krijgen op de rellen: wie in 1965 een kerstboom naar een van de officiële verbrandingsplaatsen bracht, maakte kans op een Philips-tv-superontvanger, Berini-bromfiets of Märklin-treinset.
Vanaf 1970 nam het nieuwjaars-geweld in het hele land toe, maar niemand leek zich er echt druk over te maken. Vandalisme en straatrelletjes werden als vanzelf geaccepteerd.
De vuren werden vrijwel altijd ontstoken op kruispunten en laaiden soms zo hoog op dat de ruiten van de woningen eromheen sprongen van de hitte. Om de stapel zo hoog mogelijk te maken werden er ladders geplaatst om de spullen naar boven te krijgen. En als de politie en brandweer langskwamen om het vuur te blussen, leidde dat weer tot gevechten.
Op 11 maart 1970 werd niet alleen rond de jaarwisseling, maar het gehele jaar door het afsteken van 'zwaar' vuurwerk verboden. Het verbod haalde echter niet veel uit.
De jaren 80
In de jaren 1980 begon het echt uit de hand te lopen. De kerstbomenjachten werden steeds gewelddadiger. In Spoorwijk werden op 30 december van alle winkels rondom de Alberdingk Thijmstraat de ramen met hout dichtgetimmerd om te voorkomen dat de winkels tijdens de oudejaarsnacht geplunderd werden.
Jongens uit Laakkwartier, de Schilderswijk, Spoorwijk en Scheveningen gingen uitgebreid op jacht naar materialen die ze konden gebruiken voor het grote vuur maar gingen ook op zoek naar de confrontatie. Met andere groepen, maar ook met de politie.
Het bekendste en grootste vuur werd aangelegd op de tramrails bij de Magneetstraat of te wel de Woeste Hoogte. In latere jaren werd het vuur op verzoek van de HTM verplaatst naar de keerlus van Lijn 11. Hier kon het vuur minder schade aanrichten.
Een nieuwe tijd
Vanaf 1985 probeerde de overheid weer te sturen. Als alternatief voor de autobanden begon de politie zelf houten kratten aan te dragen.
Er werden afspraken gemaakt waar de brandstapels zouden komen, zodat er zand gestort kon worden ter bescherming van het asfalt. De kerstbomen konden in zeecontainers bewaard worden.
Scheveningen
Op Scheveningen werd de onderlinge strijd in 1990 vervangen door een georganiseerde strijd op het strand. Het Noorderstrand tegen het Zuiderstrand. Oftewel Scheveningen tegen Duindorp. Na 1992 werd dit een traditie die tot 2019 stand hield.
Legale vreugdevuren
In Den Haag mochten vanaf 1994/95 vreugdevuren alleen op 53 vooraf aangewezen locaties worden gesticht, vijf meter breed, vijf meter lang en drie meter hoog. Het gebruik van pallets en autobanden was verboden. Deze voorwaarden werden stapje voor stapje aangepast. In 2009 waren er nog vier toegestane vreugdevuren in Den Haag, in 2010 zes.
De gemeente organiseerde verspreid door de stad feesten, veelal discofeesten in tenten.
Vanaf de 21e eeuw wisselden de rumoerige en rustige jaarwisselingen elkaar af. Doordat de bevolkingssamenstelling in de Schilderswijk en Spoorwijk sterk veranderd is, bleef het in deze wijken relatief rustig. De jeugdige nieuwbouwwijk Ypenburg werd het nieuwe centrum van de opstootjes.
-De jaarwissel van 2001-2002 had 'een uitzonderlijk rustig verloop', ondanks de tientallen vuurwerkgewonden.
-2005 -2006 was 'voor Haagse begrippen'een relatief rustige jaarwisseling. Toch nog 150 arrestanten en 220 te blussen illegale vuren.
-Tijdens oudjaar 2007-2008 moest de brandweer door de politie beschermd worden. Er gingen 109 auto's in vlammen op en dat was ruim twee keer zoveel als het jaar er voor.
Omzet
In Nederland wordt voor 70 miljoen euro aan consumentenvuurwerk verkocht. Terwijl nog geen kwart van de bevolking vuurwerk koopt, is Nederland na China en de Verenigde Staten de derde consument ter wereld van Chinees vuurwerk.
Chinees nieuw jaar
Chinezen steken tijdens een begrafenis vuurwerk af om de kwade geesten op afstand te houden. Op de begraafplaats Nieuw Eykenduinen is het in de 'Chinese hoek' daarom toegestaan vuurwerk af te steken.
Kwóh Nìen
In 2003, het jaar van het schaap, vond de eerste nationale Chinese Nieuwjaarsviering plaats in Den Haag, met geldelijke ondersteuning door de gemeente. Dit feest wordt sindsdien ieder jaar tussen, zo'n beetje, de derde week van januari en de tweede week van februari in Chinatown gevierd.
Nadat een aantal rollen met honderdduizend klappers afgestoken zijn, volgt een parade van ongeveer tweeduizend in klederdracht gestoken Chinezen. Waaronder een groot aantal deelnemers vermomd als leeuwen en draken. De optocht beweegt zich in de omgeving van de Gedempte Gracht, de Wagenstraat, de Raamstraten en de Grote Marktstraat.
Hofvijver
Op 1 januari 2015 werd na ruim 250 jaar weer vuurwerk afgestoken op de Hofvijver. De laatste keer was heel lang geleden, namelijk in 1749 tijdens de viering van de Vrede van Aken. Deze vuurwerkshow lijkt een nieuwe traditie te gaan worden.