Philips
In mei 1951 vierde het elektronica-concern Philips het zestigjarig jubileum in Eindhoven. De jubileumcommissie van het bedrijf legde een sprookjestuin aan waarbij Philips het elektrotechnische en akoestische apparaat opbouwde en het aannemersbedrijf K. J. de Winter uit Rotterdam voor het bouwkundige en decoratieve gedeelte zorgde. De tuin moest de hele zomer voor het publiek toegankelijk blijven.
Dit plan viel echter in duigen toen een week later op 35 kilometer afstand in Tilburg de pokken uitbrak. Om besmettingsgevaar te voorkomen, werd de tuin gesloten.
De firma de Winter wilde de sprookjestuin echter niet zo maar opgeven. Het bedrijf bood de inventaris daarom te koop aan. Diverse gemeenten waren geïnteresseerd, maar de oorlog was net afgelopen en in het verarmde Nederland bestonden pretparken nog nauwelijks. Deze verkoop ging dus niet door en het bouwbedrijf dreigde met de sprookjes in de maag te blijven zitten. De Winter besloot daarop om zelf maar de tuin te gaan exploiteren.
Den Haag
De contacten met het Algemeen Haags Comité zorgden ervoor dat er een voorstel kwam om de Sprookjestuin twee maanden lang in het Park Marlot neer te zetten.
De gemeente Den Haag gaf echter geen toestemming en de Winter klopte hierop aan bij de buren, de gemeente Wassenaar. Zij stonden wel open voor het idee en wezen het Landgoed Oosterbeek aan, op de grens van Wassenaar en Den Haag.
Oosterbeek
Park Oosterbeek was in 1935 gekocht door de invloedrijke filmproducent Loet Barnstijn die er de Filmstad Wassenaar stichtte. Na de oorlog was de Filmstad een ruïne en het terrein bezaaid met bunkers. Dit maakte voor de sfeer van de nieuwe Sprookjestuin niet uit. Het bouwbedrijf verplaatste de sprookjesgebouwen vanaf Eindhoven naar het landgoed en Philips plaatste driehonderd schijnwerpers, drieduizend lampen en ruim 15 km elektriciteitskabel.
Op 25 juli 1952 werd de Haagse Sprookjestuin feestelijk geopend. De gewenste {tip Luchtbrug::Bij een eerdere grote tentoonstelling in Ahoi werd van een tijdelijke verplaatsbare brug gebruik gemaakt om een drukke weg te overbruggen.}luchtbrug{/tip} over de toen ook al drukke Benoordenhoutseweg werd door de Gemeente Den Haag en Rijkswaterstaat geweigerd, maar de HTM zette wel een extra bushalte bij de Julianakazerne neer.
Acteurs
Het park was dagelijks vanaf 11 uur 's ochtends tot 's avonds laat geopend. Anders dan bij de Efteling waar vanaf het begin met poppen gewerkt werd, startte de Haagse Sprookjestuin met 27 jonge medewerksters en medewerkers die de sprookjes verbeeldden. Verder beelde een balletgroep iedere avond een sprookje uit. Een Wiener wijnhuis en een Colombiaanse koffietent maakte het bezoek compleet.
Het park bleef tot 14 september geopend.
Succes
Vergeleken met de huidige pretparken was de Sprookjestuin een zeer kleinschalige uitspanning. Het tot leven brengen van de sprookjes sprak echter tot de verbeelding en de bevolking uit Den Haag en omgeving kwam massaal kennis maken met: Hans en Grietje, Sneeuwkoningin, Tafeltje dekje, de Nieuwe kleren van de keizer, Zwaan kleef aan, de Rattenvanger van Hameln, Doornroosje, Klein Duimpje en de reus, Roodkapje, de Keizer en de nachtegaal, Sneeuwwitje en de zeven dwergen, de Gelaarsde Kat en Ali Baba en de 40 Rovers.
Aan het einde van het seizoen 1952 hadden maar liefst 170.000 bezoekers een kaartje gekocht. Dit smaakte naar meer en in de lente van 1953 ging het park opnieuw open. De ingang werd iets verplaatst en de wandelroute werd aangepast zodat er een logischer traject door het park ontstond.
Verder werd het personeelsbestand uitgebreid naar 45 medewerkers en enkele levende dieren.
Kort maar krachtig
En ook in 1953 bleef het succes aanhouden; In de vakantieperiode rinkelden de kassa's wekelijks 25.000 keer. Deze prestatie bleef niet onopgemerkt en eigenaar de Winter ontving vanuit Duitsland en Engeland aanbiedingen om ook daar parken op te zetten.
Maar vooral zijn thuisstad Rotterdam bleef trekken. Hierdoor gesterkt wilde De Winter bij de gemeente Wassenaar een tienjarig contract afdwingen.
Wassenaar had echter andere plannen. De gemeente Den Haag wilde het Landgoed Oosterbeek kopen en zo geschiede eind 1953 voor 385.000 gulden. De Winter verplaatste hierop in 1954 zijn sprookjes naar het Van Heutzpark in Coevorden. En dat was het einde van de Haagse Sprookjestuin.
Het park werd gekocht door de gemeente Den Haag, maar bleef wel binnen de Wassenaarse gemeentegrenzen. Het landgoed werd, na een grote renovatie en zonder de sprookjes, voor het publiek geopend op eerste pinksterdag 1954.