Abraham Kuyper

Abraham Kuyper was een veelzijdig man: predikant, kerksplitser, hoogleraar aan de door hem gestichte Vrije Universiteit in Amsterdam, kerkelijk voorman, Kamerlid, partijleider, minister-president en journalist.

Abraham Kuyper
Abraham Kuyper

Abraham Kuyper op ongeveer vijftigjarige leeftijd.Abraham Kuijper werd in 1837 in het strenggelovige Maassluis geboren. Hij werd net zoals zijn vader predikant. Niet tevreden met de vrijzinnige richting die de hervormde kerk opgegaan was, switchte Abraham in 1865 naar de gereformeerde orthodoxie gebaseerd op de leer van de zestiende-eeuwse reformator Johannes Calvijn. 

Kuyper wilde graag opkomen voor de 'gewone' gereformeerden, de kleine luyden. Hij keerde zich tegen de beginselen van de Franse revolutie en noemde zich anti-revolutionair. Volgens de anti-revolutionaire opvattingen ging het overheidsgezag uit van God en niet van de mensen. Gods Woord moest richtsnoer zijn voor het overheidshandelen.

Den Haag

Abraham werd in 1874 Kamerlid voor de Antirevolutionairen en verhuisde in alle stilte naar Den Haag zonder zijn vele Amsterdamse vrienden daarvan op de hoogte te stellen. 

Na de Doleantie van 1886 werd aan de Bazarlaan een kerkzaal gesticht met daarboven woningen. Op deze plek splitsten op 30 december 1886 de Haagse Doleanten zich formeel af van de Hervormde Kerk. Deze foto werd rond 1950 gemaakt.In eerste instantie woonde hij op de Bezuidenhoutseweg in een ruim en breed, maar niet hoog pand waarin vroeger de uitspanning Pax Intrantibus zat. Dit huis werd echter al snel ingeruild voor een woonhuis met wat meer statuur, de Kanaalstraat nummer 5.

Kuyper die zijn achternaam inmiddels met UY schreef, wilde de orthodoxie in de kerk verankeren. Toen het kerkbestuur niet inging op de eisen van de orthodoxen om het modernisme in de kerk formeel aan te pakken volgde in 1886 een splitsing.  Na deze Doleantie noemde de kerk zich Nederduits Gereformeerde Kerk en later in 1892 de Gereformeerde kerken in Nederland. Veel personen traden uit de Hervormde kerk.

Haagse Doleantie

Haagse hervormden drongen er bij de kerkenraad op aan om ook de banden met de synode te verbreken. In tegenstelling tot Amsterdam en Rotterdam koos echter geen enkele predikant de kant van de dolerenden. 

Splitsing

De afsplitsende, dolerende, kerkgangers moesten dus het heft in eigen hand nemen. In 1886 werd de Bazarlaankerk gesticht. Deze gereformeerde noodkerk deed dienst tot 16 december 1906, waarna de nieuwe Noorderkerk in gebruik werd genomen. Het was een kleine rechthoekige zaal met een traditionele kansel aan de achtermuur en het orgel boven het toegangsportaal geplaatst.

Vanaf het begin van 1887, werden kerkbijeenkomsten gehouden in de mandenmakerswerkplaats van Arie Schuil aan de Haagweg, hoek Nieuweslag. Op zaterdagavond werd de werkplaats aangeveegd, stoelen geplaatst, kisten met planken neergezet en de kerk was gereed.

De familie Kuyper in 1885. Middenachter staat Abraham.Het huisorgeltje van Schuil begeleidde de gemeentezang.

Het aantal kerkleden groeide en in de loop van 1887 werd in enkele maanden tijd een kerkje gebouwd aan de Emmastraat achter de dorpssmid Hoogendoorn.

In 1892 doleerden de Christelijke Gereformeerde Kerken in de Wagenstraat en de Nobelstraat. Dominee J. Wisse, sinds 1878 dominee in de Wagenstraat, weigerde zich echter aan te sluiten bij de beweging van Abraham Kuyper. Op 20 juli 1892 besloot hij zelfstandig te blijven onder de naam Christelijke Gereformeerde Kerk in Nederland.

De afsplitsers besloten grond te kopen in de Snoekstraat en hier een kerk te bouwen.

Scheveningen

De Doleantie trok ook in Scheveningen haar sporen.

Abraham Kuyper was vaak op reis. Hij werd daarom schertsend de minister van buitenlandse reizen genoemd. Deze foto werd in Zwitserland gemaakt.In 1893 verrees aan de Nieuwe Laantjes een eigen godshuis. De hervormde gemeente zag de concurrentie met lede ogen aan. Er werd daarom haast gemaakt met de bouw van een tweede kerk om 'overloop' te voorkomen. Ironisch genoeg werden in hetzelfde jaar 1893 een gereformeerde en een hervormde kerk geopend die beide ontworpen waren door architect Roelof Kuipers.

Maar toch stak de aanhang van de Haagse Doleantie met slechts 2,3 procent van de hervormden mager af tegen het landelijk gemiddelde van bijna 8 procent.

Onderwijs

Na de dood van Thorbecke maakte de liberale Jan Kappeyne van de Coppello grote stappen.  In 1877 bracht hij als minister van Binnenlandse Zaken een schoolwet tot stand die het openbaar onderwijs kwalitatief en financieel  sterk verbeterde. Juist daardoor achtte het bijzonder onderwijs zich gediscrimineerd. Kuyper verliet hierop de Tweede Kamer. 

Dagblad

De charismatische Kuyper had eerder in 1872 de krant De Standaard opgericht, waarin hij als opinieleider zijn achterban opzweepte. Hij liet een reeks artikelen verschijnen die zijn 'soevereiniteit in eigen kring' moesten onderbouwen.

Het woonhuis van Abraham Kuyper in juni 2014. Links de Laan van Roos en Doorn.De overheid moest niet alles regelen, maar burgers konden dit best zelf in hun eigen maatschappelijke verbanden.

Zijn emotionele en persoonlijke taal raakte zijn publiek diep. De bedaarde politici verafschuwden echter  die 'volksopgewondenheid'. De socialist Domela Nieuwenhuis schreef veel later: "Gij en ik, wij zijn buitengemeen geliefd en buitengewoon gehaat."

Samenwerking met de katholieken

Abrahams dagblad De Standaard was een handig middel om de gereformeerde achterban te mobiliseren. En dit wierp zijn vruchten af in 1878 toen een voor die tijd unieke samenwerking ontstond tussen de antirevolutionairen en de katholieken.

Abraham Kuyper maakte in 1898 een reis door de Verenigde Staten. Hij ging naar Princeton om er een eredoctoraat in ontvangst te nemen en hij hield daar de fameuze Stone Lectures over de betekenis van het Calvinisme.De dominee Abraham Kuyper en de priester Herman Schaepman zetten in dat jaar hun schouders onder een volkspetitionnement, waarbij ruim 300.000 protestanten en 164.000 katholieken de koning smeekten de schoolwet niet te tekenen.

Kuyper verdedigde zijn samenwerking met de katholieken met de woorden "Wij stoelen op dezelfde wortel des Geloofs".  Koning Willem III trok zich overigens weinig aan van dit proto-referendum en tekende gewoon de schoolwet.

Kuyper voegde hierop de plaatselijke Antirevolutionaire kiesverenigingen samen en richtte op 3 april 1879 de eerste politieke partij van Nederland op, de Anti-Revolutionaire Partij (ARP).

Abraham bleef pronken met de door hemzelf bedachte term de kleine luyden. De mede-antirevolutionair Willem Hovy voegde hem op een dag fijntjes toe: 'De godsvruchtigheid onder de lagere standen is meer legende dan werkelijkheid'. Kuyper wist daar echter niets van want  'Gij beweegt u nimmer onder het volk'. Abraham wilde echter niet tot de meerderheid van 'het' volk behoren, maar alleen tot 'zijn' volk - een minderheid die het echte Nederland vertolkte. 

Kiesrecht

Kuyper realiseerde zich dat als hij zijn doelen wilde bereiken een dagblad en een politieke partij onvoldoende waren. De uitbreiding van het kiesrecht vormde een cruciale stap naar de emancipatie van de achterban. Meer gewone stemgerechtigden zouden er immers voor zorgen dat Kuyper met de ARP zijn politieke doelstellingen zou bereiken. Zowel de uitbreiding van het kiesrecht als het aaneensmeden van het gewone volk zou echter een complexe opgave blijken.

Samenwerking met de liberalen

Een bijeenkomst in de Trêveszaal van het kabinet Kuyper (1901-1905). Kuyper zit op de achterste rij in het midden.In 1891 wilde de liberale Johannes Tak van Poortvliet dat alle mannen die konden lezen en schrijven en geen bedeling ontvingen moesten kunnen stemmen. De kwestie leidde tot een voor Nederlandse begrippen ongekend politieke strijd tussen 'Takkianen' en 'anti- Takkianen', die dwars door politieke stromingen heen liep. De starre Kuyper zag hierin een kans en steunde opnieuw soepel zijn politieke vijand.

Zijn  grote missie, de emancipatie van de gereformeerde kleine luyden, kwam met de uitbreiding van het kiesrecht weer stapje dichterbij. 

Ondertussen bleef zijn kloeke stijl en gespierde taal wrevel opwekken. De Liberalen vonden zo'n partij met een sterke leider maar verdacht. Een van hen, Willem Hendrik de Beaufort, bestempelde Kuyper als 'het type van den politicus der democratische maatschappij, naar Amerikaansch model'. Hij bedoelde een populist die de massa bespeelde. Door zijn volgelingen werd Kuyper echter gezien als de door God gegeven leider.

Abraham Kuyper in 1912 in zijn werkkamer in de Kanaalstraat.Abraham werd in 1896 weer in de Tweede Kamer gekozen en met de volgende verkiezingen van 1901 werd hij zelfs minister-president.  

Beledigingen

In de huiselijke kring van Kuyper was het inmiddels al een tijdje regel dat Kuyper niet meer persoonlijk de post uit de bus zou halen, omdat elke postbestelling een stroom van haatbrieven, persoonlijke beledigingen, en vuil bevatte. 

Sultan van de Kanaalstraat

Minister-president Abraham Kuyper in 1903 in Den Haag.Kuypers ministerschap zorgde in meerdere opzichten voor een breuk met het verleden. Meer dan zijn vooral liberale voorgangers, profileerde Kuyper zich als een echte premier en de onbetwiste leider van zijn kabinet.

Hij liet bij koninklijk besluit het reglement van orde van de ministerraad wijzigen om zo zijn voorzitterschap formeel kracht bij te zetten. Daar kwam vanuit de Eerste en Tweede Kamer veel kritiek op.

Met name de liberalen meenden dat Kuyper misbruik maakte van het minister-presidentschap. Zijn collega's in de ministerraad dachten daar echter anders over. Abraham bleek namelijk erg bereid tot overleg en hij gaf hij zijn collega's de ruimte. Volgens partijgenoot en minister A.F. de Savornin Lohman luisterde Kuyper 'gaarne' naar de raad, 'als men maar zorgt, dat hij openlijk nooit ongelijk krijgt'.

Hoewel Kuyper minister van Binnenlandse Zaken was, bemoeide hij zich met uiteenlopende vraagstukken en reisde hij veel naar het buitenland. Hij werd daarom gekscherend de minister van buitenlandsche reizen genoemd.  

Geen Torentje

Kuyper was de enige minister van Binnenlandse Zaken na Thorbecke die geen zitting had in het Torentje. Na zijn aankomst op het ministerie liet hij namelijk al vrij snel een nieuwe werkkamer inrichten, die meer centraal in het gebouw was gelegen.

Tijdens de spoorwegstaking van 1903 werden op alle stations militairen gestationeerd. Zo ook op het station Hollands Spoor.Hier werkte Kuyper gedurende de vier jaar dat zijn ministerschap duurde. Hoewel Kuyper dus voor een centrale werkplek koos, sloot hij zich ook van de buitenwereld af. Zodra hij zijn kamer betrad, sloot hij de gordijnen en werkte hij bij elektrisch licht, zelfs op klaarlichte dag als de zon scheen. Een gewoonte die, naar gezegd werd, menig wandelaar op de Vijverberg in verbazing deed stilstaan.

Voor 1901 was het gebruikelijk om vlakbij de Tweede Kamer te vergaderen , in één van de zalen van het nieuwe ministerie van Justitie. Kuyper hechtte echter aan decorum en verplaatste de bijeenkomsten van de ministerraad naar de Trêveszaal, één van de fraaiste vergaderzalen op het Binnenhof.

Worgwetten

De inhuldiging van koningin Wilhelmina op 9 september 1898. Links een schilderij van haar vader, koning Willem III en rechts Willem van Oranje.Het belangrijkste wapenfeit van het kabinet-Kuyper (1901-1905) was het breken van de spoorwegstaking in 1903. In januari 1903 braken in de havens van Amsterdam stakingen uit. De werkgevers wilden daarop spoorwegarbeiders inschakelen bij het lossen van de boten. Uit protest daartegen brak in het hele land een spoorwegstaking uit. 

Het kabinet-Kuyper diende als reactie op deze gebeurtenissen wetsvoorstellen in die stakingen bij openbare diensten moesten verbieden. Ondanks hevig verzet werd het wetsontwerp al op 11 april 1903 opgenomen in het Wetboek van Strafrecht.

Staken of daartoe oproepen door ambtenaren of 'eenig in het openbaar spoorwegverkeer voortdurend of tijdelijk werkzaam gesteld persoon' kon bestraft worden met straffen die opliepen tot maximaal vier jaar. Tegenstanders van de wet zouden nog lange tijd spreken over de 'worgwetten van Kuyper'. Hij werd hierdoor een van de meest gehate personen van Nederland.

In 1910 was de rol van Kuyper binnen de landspolitiek zo goed als uitgespeeld.

Het einde

Wilhelmina 

Koningin Wilhelmina en Kuyper konden niet goed met elkaar opschieten. Kuyper (64), die tientallen jaren ouder was dan de jonge koningin (21), moest eigenlijk niets hebben van 'Een vrouw op de troon! Onnatuurlijk en tegen Gods wil'. Eerder in 1898 bij de beëdiging van Wilhelmina was Kuyper weggebleven zodat hij geen eed van trouw hoefde af te leggen.

Toen Kuyper een regering moest samenstellen drong zij er sterk op aan dat hij ook rooms-katholieke ministers uitkoos en dat hij de strijd van de Transvalers en in Atjeh zou blijven steunen. De verhouding  verslechterde nog meer toen Kuyper in zijn eigen tijdschrift de Standaard verslag deed van vertrouwelijke gesprekken met Wilhelmina en ook nog een aantal kritische artikelen schreef over het uitblijven van een troonopvolger.

Mathilde Westmeijer chanteerde jarenlang Abraham Kuyper. In katholieke kring ging zelfs het gerucht dat  ze kon leven als een demi-mondaine omdat ze Kuypers maîtresse was.In 1905 viel het kabinet Kuyper. Het kabinet was geen groot succes. Abraham de Geweldige was geen echte bestuurder, maar meer een partijorganisator en profeet. Hij rekende er echter wel op dat hij vier jaar later, in 1908, weer in de Tweede Kamer zou komen. En dat gebeurde ook. De vorstin vond echter dat de Sultan van de Kanaalstraat als minister-president wat te veel zijn gang was gegaan en haar te weinig respect had betoond.  Dr. Kuyper nam in 1912 afscheid van de Tweede Kamer en werd een jaar later in 1913 lid van de Eerste Kamer.

De ARP ging in 1909 van tien naar vijfentwintig zetels (van de honderd) en werd daarmee de grootste partij. Een groot succes. De ARP leverde wel ministers, maar de bijna zeventigjarige Kuyper was echter dermate beschadigd dat zijn politieke rol uitgespeeld was.

Chantage

Vlak na de verkiezingen van 1909 publiceerde het socialistische dagblad Het Volk op 27 juni een stuk waarin uitgelegd werd dat ene Mathilde Westmeijer de ARP-voorman zeven jaar lang gechanteerd had.

De afpersingspraktijken begonnen in 1902 toen de Amsterdamse gebroeders Lehmann geridderd wilde worden.

Ze schakelden Westmeijer in omdat ze goede contacten had met Abraham Kuyper, op dat moment minister van binnenlandse zaken. Ze had zich aan hem voorgedaan als een vrouw met nuttige contacten die hem en zijn partij graag wilde helpen.

Kuyper was op dat aanbod ingegaan en had via, via, grote bedragen van de zakenmannen ontvangen. Een jaar later, in 1903, ontving Lehman zijn onderscheiding, officier van Oranje-Nassau. 

Dit staatsieportret van dr. Kuyper  werd op 29 oktober 1907 bij zijn zeventigste verjaardag gemaakt.Mathilde beschikte echter over de brieven van Kuyper en liet doorschemeren dat zij er een dagboek op na hield. Zowel Kuyper als Lehmann betaalden de navolgende jaren duizenden guldens om haar af te kopen.

Onderzoek

Er kwam een groot onderzoek waarbij ook Mathilde aan de tand gevoeld werd. Ze was echter goed voorbereid en financieel gecompenseerd door Kuyper. Het rapport waarmee het onderzoeksteam later kwam, pleitte Kuyper dan ook vrij van alle beschuldigingen.

Er was geen bewijs gevonden voor een verband tussen de verdiensten en schenkingen van Lehmann en de betrekkingen die Kuyper met hen beiden had onderhouden. Er was dus geen sprake van corruptie. Hiermee was de Lintjesaffaire als publieke affaire beëindigd, maar nog jaren lang zou Mathilde Westmeijer Kuyper chanteren en hem met verzoeken om geld lastigvallen.

In eigen gereformeerde kring besefte men dat Kuyper als een zondig mens had gehandeld, maar de hechte en bijna mystieke band tussen Kuyper en zijn volgelingen kon niet gemakkelijk worden verbroken.  

Wandelen door Den Haag

Abraham Kuyper bezocht als eindpunt van zijn wandeling het café Neuf, tegenover het Hollands Spoor. Deze foto werd in 1905 gemaakt. Het gebouw werd in 1974 gesloopt.Kuyper wandelde precies twee uur per dag om fris te blijven voor zijn werk. Hij trok het liefst alleen Den Haag door en volgde altijd dezelfde route.  Kuyper was klein, zwaar gebouwd en had een groot karakteristiek hoofd waardoor hij op straat gemakkelijk herkend werd.  Hij leek sprekend op de destijds bekende karikatuur die Albert Hahn van hem tekende.  

Kuyper had de eigenaardige gewoonte om in de Venestraat op de verkeerde stoep te lopen, tegen het verkeer in. Dames die dan voor hem opzij moesten en hem niet kenden, keken licht verontwaardigd naar hem. Waarschijnlijk deed hij dat om de mensen die hij tegenkwam recht in het gezicht te kunnen zien. Soms ging hij even dwars staan, om iemand te laten passeren.

Op zijn punctuele avondwandeling liep hij altijd twee en een halve kilometer naar het stationskoffiehuis café Neuf, bij het Hollands Spoor aan de rand van de stad. Dit was een rustige gelegenheid, met een grote tuin.

Tot ver na zijn pensioen bleef Kuyper (l) zich met de politiek bemoeien. Op deze foto met minister Karnebeek, de latere burgemeester van Den Haag.Hier nam Abraham een versnapering en rustte hij wat uit voordat hij aan de terugreis begon. Het was een lange wandeling, heen en terug naar zijn grote woonhuis in de Kanaalstraat

Nadagen

Abrahams zeventigste verjaardag op 29 oktober 1907 werd uitgebreid gevierd. Hij ontving van 15.000 fans en boekenkast en een geschilderd portret. Kuyper werd de hele dag in het zonnetje gezet met vele toespraken van vrienden en partijgenoten. Dit hoogtepunt was echter ook zijn laatste grote publieke optreden.

De werkkamer van Abraham Kuyper. Boven op de boekenkast staat beeldjes van Johannes Calvijn, Maarten Luther en Huldrych Zwingli. Allen protestantse hervormers.In België volgde echter op 21 september 1911 nog een publiek optreden toen dr. Kuyper gearresteerd werd omdat hij naakt voor het raam van zijn Brusselse hotelraam stond. Dit was extra pikant omdat Kuypers partij, de ARP, een paar maanden eerder een ideologische triomf had geboekt met de totstandkoming van de ‘Wet tot bestrijding der zedeloosheid’. Kuyper bagatelliseerde later het voorval.

Teleurstelling

Abraham Kuyper voelde zich als een schelm weggejaagd, maar bleef zich toch gevraagd en steeds meer ongevraagd met de ARP bemoeien. Zijn zelfkennis was niet groot en de teleurstelling in zijn ex-collega's was nog groter. 

In een brief aan zijn vriend en partijgenoot Idenburg schreef hij: 'Het is stil aan mijn bureau, niemand komt meer bij mij voor mij voor raad of advies.'

De begrafenis van Kuyper op 12 november 1920 was een nationale gebeurtenis die uitgebreid vastgelegd werd. Dit is het woonhuis van Kuyper aan de Kanaalstraat met de begrafeniskoets.Kuyper wilde graag dat dezelfde Idenburg zijn opvolger als partijleider zou worden.  Toen de 81-jarige Kuyper in oktober 1918 echter aftrad als partijleider werd duidelijk dat Kuypers invloed dermate verschrompeld was dat Hendrik Colijn zijn opvolger zou worden en niet Idenburg.

Aan het einde van 1919  legde Kuyper zijn hoofdredacteurschap van De Standaard neer waarna hij op 8 november 1920 overleed. 

Begrafenis

'Op den 12den dag van November van het jaar onzes Heeren 1920, hebben duizenden, tienduizenden stilgestaan. Niet één oogenblik, maar uren stilgestaan. In de straten, waar de rouwklagers henengingen, omdat een mensch naar zijn eeuwig huis was gegaan.'

Kuyper werd gegraven via de Zuiderkerk. Vanwege de overgrote belangstelling was op een speciaal terrein op de begraafplaats Oud Eik en Duinen een tijdelijk graf in gereedheid gebracht, waarin het stoffelijk overschot werd neergelaten. Na de plechtigheid werd Kuyper in zijn eigen grafkelder bijgezet. Het grafnummer is KD 1129 of 1-1432.

In de zomer van 2014 werd de Dr. Kuyperstraat  afgesloten vanwege werkzaamheden. Het terras van dit restaurant kon daardoor naar de straat verplaatst worden.

Straat, Dam, Brug en Huis  Dr. Kuyperstraat

Na de dood van Kuyper ontstond het plan om de Kanaalstraat, waar Kuyper bijna 45 jaar gewoond had, om te dopen naar Dr. Kuyperstraat.

Er bestond echter al sinds 1896 een Willem Kuyperstraat, vernoemd naar een lid van de Scheveningse reddingsbrigade die in 1840 verdronk bij de redding van schipbreukelingen.

Verder bestond bij de Zuidwal de Kuiperstraat, vernoemd naar de kuiperij die aan de brouwerij de Rode Leeuw verbonden was. Deze laatste straat werd in 1922 herdoopt in Rode Leeuwstraat

In 1969 werd een dam in het Kanaal gelegd die vanaf 2 december van dat jaar de Dr. Kuyperdam genoemd werd. Deze dam werd in 2015 vervangen door de Dr. Kuyperbrug

Op 30 april 1979 onthulde de kleindochter van Abraham Kuyper in de Tweede Kamer een borstbeeld van haar opa. De ARP bestond toen honderd jaar. Links staat de staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, J.G. Kraaijeveld-Wouters.Kuyperhuis

Een paar maanden na het overlijden van Kuyper, op 20 april 1921, werd in Den Haag de Dr. A. Kuyperstichting opgericht.  En het woonhuis van Kuyper aan de Dr. Kuyperstraat nummer 5 werd het hoofdkantoor. De vroegere woonkamers van dr. Kuyper werden als vergaderkamers ingericht, maar de belangrijkste kamer was echter Abrahams' oude werkkamer die ingericht bleef alsof de oude leider ieder moment kon terugkomen. 

Statige schilderijen met taferelen ontleend aan de gewijde geschiedenis, welwillend door het Rijk welwillend in bruikleen afgestaan, droegen er toe bij dat de vertrekken een stemmig en toch tegelijk gezellig uiterlijk kregen. Verder bleef de complete bibliotheek in het Kuyperhuis aanwezig. De ARP gebruikte het Kuyperhuis bijna zestig jaar lang als partijbureau. 

CDA

De ARP fuseerde op 11 oktober 1980 met de protestantse CHU en de katholieke KVP.

De werkkamer van Abraham Kuyper in het CDA Partijbureau.De nieuwe partij werd het Christen-Democratisch Appèl (CDA) genoemd. Deze partij kocht de naastliggende panden voor 6 miljoen gulden waardoor een groot hoofdkantoor ontstond.

De exploitatiekosten van 500.000 gulden per jaar drukten echte zwaar op het CDA-budget en al vanaf 1988 startte periodiek een discussie of er niet gezocht moest worden naar een goedkoper onderkomen: 'we kunnen geen museum onderhouden'.

De Kuypertraditie woog echter zwaar, maar in 2004 werd de knoop dan toch doorgehakt. Het Kuyperhuis werd verkocht en vervangen door een onderkomen aan het Buitenom 18, het vroegere hoofdkantoor van de DuinWaterLeiding. Ter compensatie werd een van de ruimtes van het nieuwe onderkomen  ingericht als de originele werkkamer van Abraham Kuyper

De republikeinse president George W. Bush verraste op 21 mei 2005 zijn gehoor in Calvin College, Michigan, door Abraham Kuyper ten voorbeeld te stellen van zijn compassionate conservatism.  

 

Details
Kuypers Doleantie
Haat
Chronologie
Oldenbarnevelt
Bewoners van de Dr. Kuyperstraat
Vaten
George W. Bush

Details over het leven van Abraham Kuyper

Doleantie

Doleantie: Hierbij ging het om Kuypers overtuiging dat er verschillende kringen bestonden zoals die van de kunst, de wetenschap, van het huiselijke, het zedelijke en het maatschappelijke, die alle van God een eigen levenswet hadden ontvangen. Deze kringen waren soeverein, dat wil zeggen dat daarbinnen de levenswet richtinggevend moest zijn en de staat in principe geen zeggenschap had. De staat vormde een eigen kring met een eigen taak: rechtsbedeling en wetshandhaving. Ingrijpen binnen een kring mocht de staat slechts in een bijzondere situatie, namelijk wanneer er in die kring van een zodanige desorganisatie sprake was dat het individu in de knel dreigde te komen.

Kuypers was geliefd en gehaat

Bekend is het typeerend verhaal, dat Kuyper, die een hartstochtelijk Alpinist was, op een van zijn bergtochten eens kennis maakte met een anderen Hollander, die hij daar toevallig ontmoette. Zij raakten in een geanimeerd gesprek, wat altijd met Kuyper het geval was, omdat hij met bizonder interesse causeerde. Samen bestegen zij de rotsachtige berghelling. De Hollander amuseerde zich uitermate in zijn gloednieuwen kennis.

Tot het hem opeens inviel, dat zij zich nog niet aan elkander hadden voorgesteld. Hij noemde zijn naam en bleek een overtuigd liberaal te zijn. „Mijn naam is Kuyper " zei zijn metgezel. Het gelaat van den liberalen Hollander betrok. Ontzet bleef hij een oogenblik staan, als had hij een adder aan de boezem gekoesterd. Toen zei hij: „Maar dan kan ik onmogelijk verder met u klimmen " Hij draaide Kuyper de rug toe en het dezen verbluft achter.

Kuyper werd door de liberalen in zijn dagen heel erg gehaat. Iemand, die later door Kuypers werken tot diens levensbeschouwing bekeerd werd, schreef eens: „Door mijn familie en door mijn omgeving was Kuyper altijd afgeschilderd als een staatsgevaarlijk man. Bij de ontroerende eensgezindheid in deze beschouwing was er enkel nog maar verschil over de vraag, of die Geweldenaar, die Verschrikkelijke, diende opgeborgen te worden in een tucht-, dan wel in een dolhuis."

Chronologie

29 oktober 1837 Te Maassluis in de Hervormde pastorie op de Zuidvliet geboren
16 Juli 1855 Ingeschreven als student aan de Leidsche Hoogeschool
6 december 1861 Kandidaatsexamen in de theologie (summa cum laude).
20 september 1862 In Leiden gepromoveerd tot dokter in de theologie.
9 augustus 1863 Intrede als predikant in Beesd (1 Joh. 1:7).
3 november 1867 Afscheidspreek te Beesd (Matth. 6 : 12).
10 november 1867 Intrede als predikant in Utrecht (Joh. 1 : 14).
19 mei 1869 Eerste ontmoeting met Guillaume Groen van Prinsterer
31 juli 1870 Afscheid te Utrecht (Openb. 3 : 11b).
10 augustus 1870 Intrede als predikant in Amsterdam (Efeze 3 : 17).
6 januari 1871 Hoofdredacteur van ´De Heraut´
1 april 1872 Hoofdredacteur van ´De Standaard´.
januari 1874 Gekozen tot lid der Tweede Kamer voor Gouda.
16 maart 1874 Eervol emeritaat als predikant.
29 mei - 5 juni 1875 Bijwoning van de tiendaagse Brighton-meeting in Engeland
7 februari 1876 Neemt ontslag als lid van de Tweede Kamer
februari 1876 — mei 1877 Verblijf in 't buitenland wegens ernstige ziekte.
3 augustus 1878 Aanbieding van het Volkspetitionnement aan Koning Willem III
22 oktober 1878 Oprichting van de Vereniging voor Hoger Onderwijs op Greformeerde grondslag
23 januari 1879 Oprichting van de Unie ´Een School met den Bijbel´
20 oktober 1880 Plechtige opening van de Vrije Universiteit Amsterdam
4 januari 1886 Start in Amsterdam van het kerkelijk conflict
21 april 1888 Optreden van het eerste rechtse kabinet Mackay
november 1891 Eerste Christelijk Sociaal Congres
juni 1894 Weer lid van de Tweede Kamer (voor Sliedrecht)
augustus 1898 Reis naar Amerika (Eredoctoraat van de Universiteit van Princeton).
1 augustus 1901 Optreden van het kabinet-Kuyper
01 april 1903 Spoorwegstaking
16 augustus 1905 Aftreden van het kabinet-Kuyper
1905—1906 Reis om de Oude Wereldzee
8 januari 1907 Promotie tot doctor honoris causa (eredoctoraat) aan de Technische Hoogeschool van Delft
31 augustus 1908 Benoemd tot Minister van Staat
15 oktober 1908 Weer lid van de Tweede Kamer (voor Ommen)
14 september 1912 Neemt wegens toenemende doofheid ontslag als Tweede kamerlid
8 juli 1913 Gekozen tot lid der Eerste Kamer
23 november 1917 Laatste deputaten-rede ('De kleine luyden')
21 september 1920 Neemt ontslag als lid van de Eerste Kamer
08 november 1920 In zijn woning (Kanaalstraat 5, Den Haag) overleden
12 november 1920 Op Oud Eik en Duinen begraven

Standbeeld voor Van Oldenbarnevelt

In 1874 wilde mr. G. Groen van Prinsterer, voorzitter van de Anti-Revolutionaire Partij, een standbeeld voor Johan van Oldenbarnevelt in het regeringscentrum op het Binnenhof laten neerzetten. En dan op de plaats waar de landsadvocaat op 13 mei 1619 op het schavot de dood had gevonden. Oranjeklant Kuyper blokkeerde dit plan omdat hij geen verering wilde van 'deze door god verlaten verrader'.

Abraham Kuyper kwam op voor de kleine luyden. Hij begaf zich volgens critici echter nooit onder het volk. Hieronder een uitlijsting van de buren van Kuyper in de Kanaalstraat rond 1900.

Huisnummer 3: Graaf Du Monceau
Huisnummer 5: Dr. Abraham Kuyper
Huisnummer 8: Dr. Roosenburg
Huisnummer 10: Jonkheer van Pestel
Huisnummer 11: Generaal Kist
Huisnummer 12: Jonkheer Hoofd
Huisnummer 14: Mr. D. C. Roest
Huisnummer 15: Warhars
Huisnummer 16: Graaf van Randwijck
Huisnummer 17: Dr. Pinkhof

Kuypers vaten

Ik wist hoe de kuiper zijn vaten kuipt. De kunst is de losse duigen naar één kant te doen buigen. Hij verkrijgt dat door ze in een kring te plaatsen en dan van binnen een vuurtje aan te leggen. De hitte moet het hout naar binnen trekken, en als zoo de duigen alle naar binnen zijn gebogen, is het gemakkelijk ze binnen den hoepel te brengen en zoo tot één vat te vereenigen.’ De treffende naamszinnegift is van de man zelf. Het vuur was de geest van Abraham Kuyper, de duigen waren de orthodoxe kleine luyden, de hoepel was het calvinisme en het vat werd de anti-revolutionaire partij.

Republikein George W. Bush verraste op 21 mei 2005 zijn gehoor in Calvin College, Michigan, door Abraham Kuyper ten voorbeeld te stellen van zijn compassionate conservatism.

Thank you, President Byker; members of the faculty; distinguished guests; parents, friends, family -- and, most importantly, the Class of 2005.

Thanks for having me. I was excited to come back to Calvin, and I was just telling Laura the other night about what fun it would be to come to Calvin College. And I said, you know, "Laura, I love being around so many young folks. You know, it gives me a chance to re-live my glory days in academia." She said, "George, that's not exactly how I would describe your college experience." She also said one other thing I think the graduates will appreciate hearing, good piece of advice. She said, the folks here are here to get their diploma, not to hear from an old guy go on too long. So with that sage advice, here goes.

I bring a great message of hope and freedom to Calvin College Class of 2005: There's life after Professor Vanden Bosch and English 101. Someday you will appreciate the grammar and verbal skills you learned here. And if any of you wonder how far a mastery of the English language can take you, just look what it did for me.

I thank the moms and dads here for your sacrifice and for your love. I want to thank the faculty for your hard work and dedication. And, again, I congratulate the Class of 2005. Soon -- soon you will collect your degrees and say goodbyes to a school that has been your home, and you will take your rightful place in a country that offers you the greatest freedom and opportunity on Earth. I ask that you use what you've learned here to make your own contributions to the story of American freedom.

The immigrants who founded Calvin College came to America for the freedom to worship, and they built this great school on the sturdy ground of liberty. They saw in the American "experiment" the world's best hope for freedom -- and they weren't the only ones excited about what they saw. In 1835, a young civil servant and aristocrat from France, named Alexis de Tocqueville, would publish a book about America that still resonates today.

The book is called "Democracy in America," and in it this young Frenchman said that the secret to America's success was our talent for bringing people together for the common good. De Tocqueville wrote that tyrants maintained their power by "isolating" their citizens -- and that Americans guaranteed their freedom by their remarkable ability to band together without any direction from government. The America he described offered the world something it had never seen before: a working model of a thriving democracy where opportunity was unbounded, where virtue was strong, and where citizens took responsibility for their neighbors.

Tocqueville's account is not just the observations of one man -- it is the story of our founding. It's not just a description of America at a point in time -- it is an agenda for our time. Our Founders rejected both a radical individualism that makes no room for others, and the dreary collectivism that crushes the individual. They gave us instead a society where individual freedom is anchored in communities. And in this hopeful new century, we have a great goal: to renew this spirit of community and thereby renew the character and compassion of our country.

First, we must understand that the character of our citizens is essential to society. In a free and compassionate society, the public good depends on private character. That character is formed and shaped in institutions like family, faith, and the many civil and -- social and civic organizations, from the Boy Scouts to the Rotary Clubs. The future success of our nation depends on our ability to understand the difference between right and wrong and to have the strength of character to make the right choices. Government cannot create character, but it can and should respect and support the institutions that do.

Second, we must understand the importance of keeping power close to the people. Local people know local problems, they know the names and faces of their neighbors. The heart and soul of America is in our local communities; it is in the citizen school boards that determine how our children are educated; it's in city councils and state legislators that reflect the unique needs and priorities of the people they serve; it's in the volunteer groups that transform towns and cities into caring communities and neighborhoods. In the years to come, I hope that you'll consider joining these associations or serving in government -- because when you come together to serve a cause greater than yourself, you will energize your communities and you will help build a more just and compassionate America.

Finally, we must understand that it is by becoming active in our communities that we move beyond our narrow interests. In today's complex world, there are a lot of things that pull us apart. We need to support and encourage the institutions and pursuits that bring us together. And we learn how to come together by participating in our churches and temples and mosques and synagogues; in civil rights associations; in our PTAs and Jaycees; in our gardening and book clubs, interest groups and chambers of commerce; in our service groups -- from soup kitchens to homeless shelters.

All these organizations promote the spirit of community and help us acquire the "habits of heart" that are so vital to a free society. And because one of the deepest values of our country is compassion, we must never turn away from any citizen who feels isolated from the opportunities of America. Our faith-based and community groups provide the armies of compassion that help people who wonder if the American Dream is meant for them. These armies of compassion are the great engines of social change. They serve individual and local needs, and they have been found at the front of every great movement in American history.

The history of forming associations dedicated to serving others is as old as America, itself. From abolition societies and suffrage movements to immigrant aid groups and prison reform ministries, America's social entrepreneurs have often been far ahead of our government in identifying and meeting the needs of our fellow countrymen. Because they are closer to the people they serve, our faith-based and community organizations deliver better results than government. And they have a human touch: When a person in need knocks on the door of a faith-based or community organization, he or she is welcomed as a brother or a sister.

No one understood this better than another 19th century visitor to America whose name is well known to Calvin College: Abraham Kuyper. Kuyper was a Dutchman who would be elected his nation's prime minister, and he knew all about the importance of associations because he founded so many of them -- including two newspapers, a political party, and a university. Kuyper contrasted the humanizing influence of independent social institutions with the "mechanical character of government." And in a famous speech right here in Grand Rapids, he urged Dutch immigrants to resist the temptation to retreat behind their own walls. He told them to go out into their adopted America and make a true difference as true Christian citizens.

Our government is encouraging all Americans to make a difference through our faith-based and community initiative; we're mobilizing Americans to volunteer through the USA Freedom Corps. We'll do our part, but, ultimately, service is up to you. It is your choice to make. As your generation takes its place in the world, all of you must make this decision: Will you be a spectator or a citizen? To make a difference in this world, you must be involved. By serving a higher calling here or abroad, you'll make your lives richer and build a more hopeful future for our world.

At Calvin College, you take this call to service to heart. You serve as "agents of renewal" across the Earth. You volunteer for Big Brothers/Big Sisters to mentor young people. You work at Bethany Christian Services here in Grand Rapids, one of the best-known adoption services in America. A former Calvin student and professor, Vern Ehlers, serves in the halls of Congress. As the Class of 2005 goes out into the world, I ask you to embrace this tradition of service and help set an example for all Americans. As Americans we share an agenda that calls us to action -- a great responsibility to serve and love others, a responsibility that goes back to the greatest commandment.

This isn't a Democrat idea. This isn't a Republican idea. This is an American idea. It has sustained our nation's liberty for more than 200 years. The Founders knew that too much government leads to oppression, but that too little government can leave us helpless and alone. So they built a free society with many roots in community. And to keep the tree of liberty standing tall in the century before us, you must nourish those roots.

Today, the Calvin Class of 2005 looks out on an America that continues to be defined by the promise of our Declaration of Independence. We're [still] the nation our Founders imagined, where individual freedom and opportunity is unbounded, where community is vibrant, where compassion keeps us from resting until all our citizens take their place at the banquet of freedom and equality. And with your help, we'll all do our part to transform our great land one person and one community at a time.

Thank you for having me and may God bless you, and may God continue to bless our country.

Kuyper in 1862 op 25 jarige leeftijd.Op zijn zeventigste verjaardag werd deze foto gemaakt van dr. Kuyper, zijn kinderen en zijn kleinkinderen.Abraham KuyperDit staatsieportret van dr. Kuyper  werd op 29 oktober 1907 bij zijn zeventigste verjaardag gemaakt.Ter ere van zijn zeventigste verjaardag in 1907 werd een herdenkingsmunt van Abraham Kuyper geslagen.Ondanks zijn haat-liefde verhouding met het Koninklijk Huis, stuurde de koninklijke familie na het overlijden van Kuypers twee vertegenwoordigers naar zijn woning.De werkkamer van Kuyper aan de Dr. Kuyperstraat in 1988.Op de route naar het kerkhof stond een tienduizendkoppige menigte.Minister Heemskerk sprak de aanwezigen toe op de begraafplaats Oud Eik en Duinen.Door de massale toestroom van belangstellenden werd dr. Kuyper in een tijdelijk graf ter aarde besteld. Later werd het lichaam naar zijn definitieve plek gebracht.

Het dodenmasker van Abraham Kuyper. Een dodenmasker was een afgietsel in was of gips dat van het gezicht van een overledene werd gemaakt. Het fungeerde als een soort van driedimensionaal portret.Het CDA Partijbureau aan het Buitenom 18 in augustus 2016.Het graf van Abraham Kuyper op de begraafplaats  Nieuw Eykenduynen gefotografeerd in juni 2018.