De liften zoeven, breken open en
ontlasten zich. Tientallen dringen binnen.
Dicht op elkaar, bij 't stijgen, ondervinden
wij allen dat gevoel der vogelen.
Op de bovenverdieping weer uiteen,
tot zwevende zelfstandigheid verdund,
lopen wij kristallijnen paden af,
bijna bij engelen. Het is vergund
een blik te werpen in het massagraf,
leunend over de balustrade heen.
Meer Haagse gedichten van Gerrit Achterberg